dinsdag 12 mei 2009

Pluma

.
Vannacht om vier uur werden wij gewekt, dit keer niet door de poes, maar door waterspetters in ons bed. Ik heb al eens een zonneboiler gehad die ook 's nachts is geëxplodeerd, maar dit keer was het een ordinair natuurverschijnsel: regen. Het waaide en regende zo hard dat de regen in een vloeiende en bijna horizontale beweging ons bed bereikte. Normaal sluiten we de shutters tegen dit natuurgeweld, maar de meteorologen op Curaçao hadden er geen speciale melding van gemaakt, alleen dat er hier en daar een plaatselijke bui was te verwachten. Als er wel een”tropical wave” wordt verwacht, dan stel ik gelijk een beperkte dijkbewaking in en loopt mijn vrouw 's nachts met zandzakken te sjouwen om het water in goede banen te leiden. We stapten ons bed uit om te redden wat er te redden viel. Dat was niet gelukkig veel, mede omdat wij niet veel hebben om te redden, maar in de entree en de slaapkamers stond toch een paar kuub water.

Het nare van een goede tegelzetter is, dat hij ervoor heeft gezorgd dat alle vloeren precies waterpas lopen en het water zich dus gewoon en geleidelijk verspreid over het hele huis. Nergens blijft het staan en nergens loopt het heen, het wordt alleen een grote plas. Terwijl we de meeste ellende het huis aan het uitwerken waren, ontdekte ik dat mijn auto ook nog open stond en als een speer ben ik naar buiten gerend om in de stortbui de kap van de auto te sluiten, niet wetende dat ik door mijn beperkte kledij als een streaker de voortuin in rende. Nou sluit die kap al niet als het droog is, in de stromende regen lukt dat helemaal niet. Er zal wel een wet van Murphy voor zijn, maar toen de rits eindelijk dicht zat, hielt de regen er mee op. Daar sta je dan met je spillebenen voor joker kleddernat geregend. In de deuropening stond mijn vrouw met een mop in haar hand zich te verkneuteren, omdat ze elke avond vraagt of de auto niet dicht moet. Zes maanden heeft het niet geregend en elke avond heb ik die takkerits dicht gedaan en als je hem dan eens vergeet, is het gelijk raak en krijgt ze toch weer gelijk. Vanavond heb ik de auto dus maar weer afgesloten, maar dat zal wel weer voor niets zijn geweest.

Waar ik mij ook grote zorgen over maak is de vogelgriep. In de krant las ik dat half Duitsland besmet is met het voor onze gevederde vrienden dodelijke virus. Nu waaien er wel eens wat flamingo's van Bonaire naar Curaçao, maar dat virus zal het niet ongemuteerd overleven bij een massale trek over de grote plas. Wat wel mogelijk is dat kippenvlees besmet kan zijn met dit virus en dat vlees komt hier met containers het land binnen. Gelukkig heb ik nog geen veren, dus heb ik ook geen angst besmet te raken, maar ik maak mij ongerust over de vissen, die ik met kip probeer te vangen. Momenteel barst het van de vliegende vissen en wie garandeert mij dat deze gevleugelde vissen niet allergisch zijn voor het vogelgriepvirus of een gemuteerde versie ervan. Zolang ik geen zekerheid heb dat het virus ongevaarlijk is voor vissen, vis ik niet meer met kip maar met krentenbollen.

Er is in het weekeind ook een mijlpaal bereikt. De balustrades op het terras en de porch zijn allemaal gestort. Ze moeten alleen nog afgewerkt en geschilderd worden. Het ziet er allemaal fraai en strak uit. Zo'n balustrade is nog een heel kunststuk, vooral omdat we geen betonijzer konden gebruiken in verband met het zout van het zeewater. We hebben hiervoor dus een revolutionaire techniek ingevoerd, die ongetwijfeld in aanmerking zal komen voor de Innovatieprijs of Het Beste Idee van Nederland. We hebben namelijk glasvezel toegepast als wapening. Het wordt wel meer in beton verwerkt, maar om andere redenen. De glasvezel in vlokkenvorm kan je gewoon bij de betonfabriek kopen, al troffen wij aan de balie net een dame die haar eerste dag bij deze fabriek was begonnen en van glasvezel had zij nog nooit gehoord. Het is niet voor het eerst dat ik bij deze betonfabriek op miscommunicatie ben gestuit, dus ik ging er weer helemaal voor. In mijn beste Papiamentu probeerde ik haar uit te leggen hoe glasvezel eruit zag en toen ik het magische woordje "pluma" (veren) uitsprak, begon zij te juichen alsof ze net een sapcentrifuge had gewonnen. "Oh, u bedoelt fiberglas, maar natuurlijk hebben we dat en ze maakte gelijk een bestelbon, waarmee ik het immense terrein op kon. De portier die mij nog kende van de Tito affaire, sprak mij glimlachend aan met de veelzeggende zin: "U weet de weg wel, hè". Inderdaad het bedrijfsterrein van de betonfabriek kent voor mij geen geheimen en misschien begin ik daar wel een knoekentoer (blokkitoer?) voor aspirant-bouwvakkers.
.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten